De sneeuw in of het ijs op?

Er lag genoeg sneeuw om te kunnen langlaufen en genoeg ijs om te kunnen schaatsen. In beide disciplines kan ik uit de voeten en voor beide heb ik de spullen paraat. Toen er alleen nog maar sneeuw lag was de keuze eenvoudig, maar met het aangroeien van de ijslaag groeide de twijfel.

In het begin van de winterweek had ik schaatsen uitgesloten. Het ijs zou met al die sneeuw vast niet mooi worden, of op zijn minst gevaarlijk. En als het dan toch kon zou ik vanwege de pandemie de drukte rond populaire locaties willen mijden, als de parkeerterreinen niet zouden worden afgesloten. Maar van deze argumenten bleef in de loop van de week weinig heel. Het ijs was op veel plaatsen prima omdat ze pas na de sneeuw waren dichtgevroren en er waren genoeg rustige plekken. Het leverde me de nodige hoofdbrekens op.

Zwart ijs

Vroeger was het eenvoudig, dan zou ik absoluut zijn gaan schaatsen. Ik schaatste in de winter wekelijks op de kunstijsbaan en kon niets anders bedenken om met het winterweer te doen. Enkele mooiste dagen van mijn leven bracht ik door op natuurijs. Maar daarin schuilde tegelijk een motivatie om niet te gaan. Die ene dag in 2012, van Leeuwarden naar Dokkum en weer terug, met mooi weer en zwart ijs. Die andere dag in 2020, dat ik vrijwel in mijn eentje op de Weissensee twee grote ronden van twintig kilometer reed op pas geveegd ijs met nauwelijks scheuren. Zou het ooit nog mooier kunnen worden dan dat? Ik kon het niet geloven.

In 2015 was ik lid geworden van een langlauf- en rolskivereniging. Ik was na zo’n vijfentwintig jaar gestopt met roeien vanwege een blessure en zocht een nieuwe sport om samen met anderen te kunnen doen. Al in 1988 had ik voor de televisie, tijdens de Olympische Spelen van Calgary, mijn oog laten vallen op langlaufen. Pas in 2006 kwam het er voor het eerst van. Ik vond het kicken hoe je jezelf kon verplaatsen op de latten, bergop, bergaf, door de bossen, en genoot van de zware vermoeidheid door mijn hele lichaam die ik herkende van het roeien. Er was ook het glijgevoel van het schaatsen, al kwam dat een stuk minder makkelijk en was de snelheid lager.

Toen de aankondiging van de sneeuw kwam verheugde ik me enorm op het langlaufen in eigen land. Ik maakte me illusies dat ik bij de voordeur op de ski’s zou stappen en de hele stad door zou gaan. Dat viel de eerste dag tegen, er was in de nacht te weinig sneeuw gevallen om de hele straat te bedekken. Ondertussen meldden anderen via de whatsappgroep dat ze hele tochten hadden gemaakt en zat ik me thuis op te vreten. ’s Middags kon ik het niet laten en ging ik heen en weer op een deel van het grasveld voor mijn huis waar genoeg lag. Ik deed zelfs een rondje over de brug naar het nabijgelegen winkelcentrum.

Sneeuw

Na twee volle werkdagen kwamen twee langlaufdagen, in een bos in de buurt. De tweede dag zelfs met een gespoorde loipe. Het was net als vakanties in het buitenland. Ik genoot van de beweging en prees mezelf gelukkig dat ik al die rolskitrainingen had gedaan waar ik techniek en uithoudingsvermogen mee had kunnen ontwikkelen. Maar toen begonnen via de schaatswhatsappgroep, die bestond uit mensen van mijn oude roeivereniging, de berichten over ijs door te komen.

Eerst was de keuze nog makkelijk. De condities waren nog niet zo goed, er gingen veel mensen doorheen. Maar er kwamen ook betere berichten. Zo kwam er een storm aan afwegingen op gang in mijn hoofd. Rationele en niet-rationele, en op een of andere manier wilde ik de niet-rationele laten winnen. Omdat het bij sneeuw en ijs gaat om de beleving, de romantiek, en niet om wat economisch gezien optimaal is. Beredeneerde opties als de helft van de week langlaufen en de helft van de week schaatsen serveerde ik resoluut af.

Verleider

Ik wist ergens dat als ik voor het schaatsen zou kiezen ik verloren zou zijn. Schaatsen is de grote verleider. Altijd als ik me afvraag of het wel leuk wordt stap ik uiteindelijk euforisch van het ijs.

Maar kiezen voor schaatsen voelde ergens als verraad. Verraad aan het langlaufen waar ik het hele jaar regelmatig voor trainde. Verraad aan de mensen met wie ik zo gezellig op pad was in de sneeuw – hoewel sommigen van hen ook wilden gaan schaatsen.

Ik wist wat ik had, de sneeuw was goed en het was gezellig. Ik kon de volgende dag weer met dezelfde mensen afspreken. Daar was geen appgroep voor nodig, dat deden we ter plekke. Groepsdruk? Misschien.

Ergens voelde ik me belast door mijn schaatservaring. Andere langlaufers hadden die niet en voor hen was er die absolute zekerheid dat ze gingen langlaufen, die zekerheid die ik vroeger met schaatsen had. Waarom zou ik dan niet gewoon voor langlaufen kunnen kiezen? Dat voelde eenvoudiger, niet de hele tijd die afweging hoeven maken. Ik had het naar mijn zin, dus het was goed. Deze week zou ik gaan langlaufen, besloot ik.

Koorts

Op de derde langlaufdag gingen we een bos in waar allerlei leuke smalle paadjes lagen met veel sneeuw waar je prachtig doorheen kon glijden. Dat was waar ik naar op zoek was geweest, een zwerftocht. Op de ski’s en dan maar zien waar je uitkomt. Een rondje van 14 km waarbij je weer op hetzelfde punt uitkomt is misschien niet zo heel avontuurlijk, maar in de kleine beslissingen onderweg was het dat wel.   

In de middag sloeg de twijfel opnieuw toe. Mijn vriend had besloten dat hij de volgende dag wilde gaan schaatsen met de roeigroep. Ik kon natuurlijk zelf wel gaan langlaufen maar voelde ook nu de groepsdruk. Vroeger sleepte ik hem mee naar de ijsbaan, en nu zou hij gaan zonder mij? Na aan mijn nog scherpe ijzers gevoeld te hebben gaf ik toe, ik zou meegaan. Maar het voelde niet goed, ik bleef maar in verwarring. Er was de zware vermoeidheid van drie dagen langlaufen en mijn hoofd zat vol.

Ik voelde me overspoeld door alle berichten die de langlauf- en schaatsappgroep over me heen hadden gestort de afgelopen dagen. Niet alleen mijn eigen tochten, ook die van al die anderen zaten in mijn hoofd.

Na de spanning die ik had gehad over het langlaufen – waar kan het, zou het wel leuk worden, kan ik het nog wel, waarom voelt dat eerste half uur altijd zo ongemakkelijk – kreeg ik nu dezelfde spanning over het schaatsen. De schaatskoorts die over de langlaufkoorts heen kwam werd me teveel. Mijn emmertje liep over. Ik ging een rustdag nemen.

Ik besloot mezelf uit de schaatsappgroep te verwijderen in de wetenschap dat ik niks zou missen omdat mijn vriend er nog wel in zat.

Wat als ...

Midden in de nacht lag ik wakker. Ik had dagenlang geprobeerd me er geen voorstelling van te maken hoe het zou zijn om te schaatsen, maar nu had mijn geest het overgenomen en schotelde me die voorstelling toch voor. Weer schoot ik in de twijfel. Was ik niet compleet gek geworden dat ik niet wilde gaan schaatsen?

Om half zes ging ik mijn bed uit en keek met een glaasje water uit op het sneeuwveld voor mijn huis waar de winterpret deze week was begonnen. Ik stelde mezelf de vraag: wat als dit de mooiste schaatsdag van de week wordt en morgen het ijs minder is? Nee, die vraag kon best nog wat pittiger. Wat als later blijkt dat dit de laatste keer was dat er in Nederland natuurijs is geweest en jij hebt er niet op gestaan? Ik merkte dat het me niet zoveel deed. Weer kwamen die twee prachtige schaatsdagen op in mijn herinnering. Als ik die nu al koesterde kon ik dat later ook nog. Ik stapte mijn bed weer in en viel ontspannen in slaap.

Op mijn rustdag wandelde ik tussen de velden, de sneeuw kraakte heerlijk onder mijn voeten. Ik kwam hardlopers tegen. Mensen die het makkelijk hadden omdat ze niet schaatsten én niet langlauften. Geen last van koorts, misschien wel van een verstoord trainingsschema.

Zwerven

Mijn droom van een zwerftocht was op de sneeuw beter haalbaar. Sneeuw valt immers overal, ijs is alleen waar water is. Op de schaats zat een zwerftocht er dit jaar zeker niet in, ik zou veroordeeld zijn tot het rijden van rondjes op een grote lege vlakte. Die leegte stond me op een of andere manier tegen in een jaar waarin de leegte al zo prominent aanwezig was. Ik was er misschien zelfs bang voor. Maar ik betrapte me er tegelijk op dat ik steeds weer nieuwe argumenten zocht om niet te gaan schaatsen.

Iemand in de langlaufappgroep zei: wij gaan een mooie sneeuwweek afsluiten met een laatste tochtje. Zo wil ik het ook, dacht ik. Vergeet het ijs, focus op de sneeuw. Met zijn vieren gingen we het bos weer in, kozen elk paadje dat ons toelachte, liepen stukjes door de maagdelijke sneeuw, en maakten een hoop lol. Ik werd blij van de overvloed aan sneeuw, er was meer dan je nodig had en op schaduwrijke plekken hing het zwaar aan de bomen. Ik had geen spijt van mijn keuze. 

Comments are closed.